De Federal Learning Account en het individueel opleidingsrecht uitgelegd

De Federal Learning Account en het individueel opleidingsrecht uitgelegd

8 maart 2024

De wetgeving over het individueel opleidingsrecht van 3 oktober 2022 treedt vanaf 1 januari 2024 in werking. Concreet betekent dit dat elke onderneming met personeel verplicht is om individuele opleidingsdagen te voorzien voor de medewerkers én te registreren via de Federal Learning Account. Het aantal dagen hangt af van de grootte van de onderneming en van het Paritaire Comité waaronder de onderneming valt. Elke werkgever is verplicht om de werknemers te informeren over het aantal openstaande opleidingsdagen én om de gevolgde opleidingen te registreren. 

Federal Learning Account: wat moet je doen als bedrijf?

  • Hou bij welke medewerkers welke opleidingen gevolgd hebben vanaf 1/01/2024
  • Check met je sociaal secretariaat of zij een tool hebben voor de FLA-registratie
  • Zorg er voor dat je voor 1/12/2024 al je medewerkers en de opleidingen die ze gevolgd hebben geregistreerd hebt in de FLA
  • Informeer je werknemers. Zij hebben toegang tot hun gegevens via mycareer.be

We leggen je hieronder haarfijn uit hoe alles in mekaar zit. Bekijk ook de webinar van Liantis.

Van collectieve naar individuele opleidingsdagen

  • Er gelden nieuwe spelregels want de ‘Arbeidsdeal’ voert een individueel opleidingsrecht in voor alle werknemers. Voorheen was er een collectieve doelstelling (dit zijn het gemiddeld aantal opleidingsdagen over alle personeelsleden heen), voortaan is dit individueel (dit betekent dat elke werknemer een minimum aantal opleidingsdagen per jaar moet halen)
  • Om de impact van meer opleidingen voor het personeel te spreiden in de tijd, is er een groeipad naar 5 individuele opleidingsdagen afgesproken.
    • Dit groeipad wordt bepaald door de sectoren. Digitale bedrijven volgen meestal paritair comité 200 of 227. De cao over vorming beschrijft het groeitraject naar 5 individuele opleidingsdagen over de komende jaren.
    • Er geldt een verplichte registratie van elke opleiding per werknemer in een registratietool

Wat verstaat men onder ‘opleidingen’?

De opleidingen die in aanmerking komen moeten vallen onder de definitie van de Nationale Bank. Het gaat dus om dezelfde opleidingen die u als werkgever moet aangeven in uw sociale balans. Het gaat om formele en informele opleidingen.

  • Formele opleidingen:

Onder formele beroepsopleiding verstaat men door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door een opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep cursisten en vaak wordt een attest verstrekt dat de opleiding gevolgd werd. De opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme.

Het kan gaan om een interne (door het eigen bedrijf georganiseerde) opleiding of een externe opleiding (georganiseerd door een organisme dat geen deel uitmaakt van de onderneming zoals bijvoorbeeld de beroepsvereniging zoals FeWeb, sectorfonds zoals CEVORA en mediarte, hogescholen en universiteiten, volwassenonderwijs, opleidingsinstituten, dienstenleveranciers etc). De opleiding kan als extern beschouwd worden en toch binnen de onderneming plaatsvinden.

  • Informele opleidingen

Dit zijn vormingsactiviteiten die rechtstreeks betrekking hebben op het werk, maar die gekenmerkt worden door een hoge graad van zelforganisatie (tijd, ruimte en inhoud) door de individuele leerling of door een groep leerlingen, door een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek en door een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek.

Voorbeelden: deelname aan conferenties, beurzen, on-the-job-training, begeleiderschap, coaching, verwerven van knowhow, opleiding of vorming door middel van jobrotatie, uitwisselingen, studiebezoeken en detacheringen, deelname aan vormings- of kwaliteitscirkels, zelfstudie (of open opleiding) en opleiding op afstand, bijwonen van conferenties, workshops, beurzen en lezingen. Vallen er niet onder: brainstorming, beleidsinformatiesessies, eenvoudig onthaal van nieuwe werknemers (zonder aansluitende vorming).

Bron: https://www.nbb.be/doc/ba/socialbalance/notice_formations_nl_4%20avril%202008.pdf

Hoeveel opleidingsdagen moet je minimum aanbieden?

Het hangt er van af onder welk Paritair Comité je bedrijf valt. Dit is voor digitale bedrijven meesten PC 200 (bedienden) of 227 (audiovisuele media).

  • Bedrijven onder PC 200

    • bedrijven met minder dan 10 personeelsleden: 2 opleidingsdagen per jaar waarvan een halve dag individueel
    • bedrijven tussen 10 en 20 personeelsleden: 2,25 opleidingsdagen per jaar waarvan een halve dag individueel
    • bedrijven met minstens 20 personeelsleden:
      • 2022: 2 individuele opleidingsdagen
      • 2024: 3 individuele opleidingsdagen
      • 2026: 4 individuele opleidingsdagen
      • 2028: 5 individuele opleidingsdagen
  • Bedrijven onder PC 227

    • Voor bedrijven met minder dan 20 personeelsleden geldt er een uitzondering: zij dienen 3 opleidingsdagen per jaar aan te bieden waarvan minimum 1 dag individueel.  
    • bedrijven met minstens 20 personeelsleden:
      • 2023: 1,5 individuele opleidingsdag + 3,5 collectieve opleidingsdagen
      • 2024: 2 individuele opleidingsdagen + 3 collectieve opleidingsdagen
      • 2026: 3 individuele opleidingsdagen + 2 collectieve opleidingsdagen
      • 2028: 4 individuele opleidingsdagen + 1 collectieve opleidingsdag
      • 2030: 4,5 individuele opleidingsdag + 0,5 collectieve opleidingsdag
      • 2032: 5 individuele opleidingsdagen

Voor wie?

  • Elke werknemer, ongeacht zijn statuut, tewerkgesteld bij een werkgever met minstens 10 werknemers beschikt over een individueel opleidingsrecht van (1 tot 5 dagen bij voltijdse tewerkstelling gedurende het volledige kalenderjaar). Dus ook jobstudenten, flexijobbers, … beschikken over een individueel opleidingsrecht. Enige uitzondering: de verenigingswerkers
  • Elke werkgever, ongeacht het aantal personeelsleden, moet voor alle werknemers (jobstudenten, flexijobbers, …) de door die werknemer gevolgde informele en formele opleidingen registreren. Start een nieuwe jobstudent in de horeca bv., aan wie je een uur uitleg geeft over het gebruik van de elektronische kassa, dan moet je dit in principe als informele opleiding registreren.  Ook andere begeleiding, bv. de opvolging tijdens de eerste werkdag om erover te waken dat hij alles goed doet, moet geregistreerd worden.
  • Voor het berekenen van de drempels van 10 of 20 werknemers wordt alleen rekening gehouden met de werknemers die aan de RSZ zijn onderworpen. Flexijobbers bv. zijn niet onderworpen, jobstudenten zijn niet onderworpen voor de eerste 600 uur per jaar , …
  • Bij uitzendarbeid is de juridische werkgever (het uitzendkantoor) verantwoordelijk voor de berekening van het individueel opleidingsrecht en de registratie van de gevolgde opleidingen. Maar het uitzendkantoor zal die informatie wel opvragen bij de ‘gebruiker’.

Betreffende de grens van 12.000€ inkomsten voor een flexi-jobber:

  • De grens van 12.000 euro per jaar is een puur fiscale grens. Bij overschrijding van die grens is de werknemer op de inkomstenschijf boven 12.000 de gewone personenbelasting verschuldigd. Hij zal dus progressief belast worden.  De overschrijding heeft geen enkel gevolg voor de werkgever.
  • De werkgever moet de inkomstengrens dus niet opvolgen, doet hij het toch dan is dit een soort dienst voor de werknemer. De RSZ ontwikkelt een tool waarmee werknemers vanaf 2025 zelf hun inkomsten zullen kunnen opvolgen. Het is de bedoeling dat de sociale secretariaten op basis van de loonberekening maandelijks gegevens doorsturen. Die gegevens zullen door de RSZ gebruikt worden om de grens van 12.000 euro te monitoren.

Uw verplichtingen als werkgever

  • Opleidingsaanbod en/of opleidingsplan

Je moet een opleidingsaanbod voorzien voor je medewerkers. Bedrijven met meer dan 20 personeelsleden moeten daarenboven een jaarlijks opleidingsplan maken en dit aan hun sectorfonds bezorgen. De werknemer is echter niet verplicht om de opleidingen te volgen en de opleidingsdagen op te nemen

  • Informeren van de werknemers

De werkgever moet de werknemers inlichten over zijn/haar aantal te spenderen wettelijke opleidingsdagen (minstens één keer per jaar; de werknemer moet ook zijn status kunnen raadplegen). Voor 30 september moet de werkgever het aantal wettelijke opleidingsdagen vaststellen waarop de werknemers recht hebben het komende jaar. Niet-opgebruikte opleidingsdagen worden overgedragen naar volgende jaar (let wel: alle openstaande dagen vervallen na 5 jaar, dan komt de teller terug op 0 te staan)

  • Registreren van de opleidingen

De werkgever moet bijhouden hoeveel uren/dagen de individuele werknemers gevolgd hebben en welke opleidingen de individuele werknemer gevolgd heeft. De overheid stelt hiervoor een registratietool ter beschikking: de Federal Learning Account. De werkgever moet elk kwartaal per werknemer alle gevolgde opleidingen registeren. Dit mag ook gebeuren via het sociaal fonds (Cevora of mediarte) of via de opleidingsverstrekker.

Goed om weten

  • Bij een ontslag om dringende redenen of wanneer de werknemer zelf ontslag neemt, heeft de werknemer niet het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer zijn arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. In dat geval kan de opzeggingstermijn of -vergoeding hiervoor niet verhoogd worden.
  • Bij een gewoon ontslag moeten werkgever en werknemer afspreken om de resterende opleidingsdagen al dan niet op te nemen. In geval van een opzeggingsvergoeding als vervanging van een gehele of gedeeltelijke verkorting van de opzeggingstermijn, wordt het resterende opleidingskrediet beschouwd als verworven.
  • Opleidingen die gevolgd worden na de arbeidstijd geven een recht op loon maar niet op overloon.

De rol van je sectorfonds

  • Toegang tot opleidingen en premies : elk opleidingsfonds werkt aan de uitbouw opleidingsaanbod binnen sector en omvat subsidies of premiestelsels
  • Voor PC 200 is CEVORA het opleidingsfonds. In hete laatste akkoord benadrukten sociale partners belang van opleidingsfonds:
    • Het actief ondersteunen van bedrijven bij het ontwikkelen en stimuleren van leerklimaat
    • Begeleiding van bedrijven bij het ontwikkelen van opleidingsplannen + in kaart brengen van formele en informele opleiding
    • Bewustmaking van de kracht van informeel leren, leermotivatie en leervermogen
    • Online tool documenteert gevolgde opleidingen per werknemer
  • Voor PC 227 biedt mediarte ondersteuning:
    • Aanbod opleidingen via online agenda
    • Competentieprofiel op werknemer-niveau
    • Competentieprognoses voor bedrijven
    • Template voor opleidingsplan

Wanneer moet wat gebeuren?

Alle informatie over de Federal Learning Account komt tegen 31 maart 2024 online en wordt officieel gelanceerd op 1 juni 2024. Tegen 30 november 2024 moeten alle opleidingsrechten per werknemer ingegeven zijn alsook de gevolgde opleidingen van Q1 en Q2. 

Het standpunt van FeWeb

Als werkgeversorganisatie staat FeWeb positief tegenover het concept van levenslang leren maar negatief tegenover de manier waarop dit in de praktijk verplicht wordt.

De overheid is niet in staat de eigen gestelde deadlines te halen waardoor er nog heel wat vragen onbeantwoord blijven en informatie ontbreekt. De sociale fondsen zijn niet klaar om hun rol op te nemen waardoor de werkgevers met extra administratieve lasten opgezadeld worden.

De basisinformatie over het statuut van elke individuele werknemer is cruciaal voor het goed functioneren van de tool. De overheid kan echter de correctheid van de gegevens niet garanderen. In de registratietool wordt er heel wat informatie gevraagd over het type van de gevolgde opleidingen wat de registratie extra zwaar maakt en geen toegevoegde waarde heeft voor het doel van de tool. Daarnaast vraagt de overheid aan de bedrijven om dezelfde aangifte een tweede maal uit te voeren via de sociale balans.

FeWeb ondersteunt de vraag van de collega-werkgeversorganisaties Unizo, UCM en VBO-FEB om de verplichte registratie uit te stellen tot het moment waarop de tool en de sociale fondsen klaar zijn. Uitstel betekent ook dat er geen registratie wordt gevraagd met terugwerkende kracht. We vragen een informatiecampagne om bedrijven te begeleiden bij deze nieuwe verplichtingen. We vragen het maximaal gebruik van de DmfA informatie van de RSZ zodat werkgevers geen dubbel werk moeten leveren. We vragen een eenvoudigere tool zonder allerlei extra informatieverplichtingen per opleiding die geen enkele toegevoegde waarde heeft voor de registratie van de opleidingsdagen waarvoor de tool uiteindelijk dient.

Vast staat dat deze verplichting aanleiding geeft tot een extra administratieve kost. De vraag is wie deze gaat betalen.

Meer info

Tags:

Website created and supported by Starring Jane & Procurios
Sluiten